herfstsalon 2022 en Delftse atelierroute

Tijdens de herfstsalon kun je het werk van diverse kunstenaars uit Delft en omgeving zien.

De opening is op 11 september om 15:00 uur.

Op 1 en 2 oktober vind de jaarlijkse atelierroute plaats van 12:00 uur tot 17:00 uur. Je kunt de kunstenaars dan in hun atelier bezoeken.

In Kadmium is een plattegrond verkrijgbaar voor 2 euro of een plattegrond met 10 kunstkaarten naar keuze voor 5 euro.

Losse kaarten zijn te koop voor 0,50 euro per stuk.

De herfstsalon is mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Delft.

 

H2O

Opening donderdag 18 augustus om 17:00 uur.

Van 18 augustus tot en met 4 september kun je heerlijk verkoeling zoeken bij de prachtige, nieuwe  tentoonstelling van Kadmium in het Prinsenkwartier met als titel H2O.
Drie Delftse kunstenaars en drie kunstenaars van buiten Delft, hebben de handen ineengeslagen om voor jou iets moois neer te zetten rond het thema water.
Dindi van der Hoek, Saskia Hoeboer, Bert Sterk, Riëlle Beekmans, Mariska van den Ende en Monique Roodenburg tonen heel verschillend werk, waardoor er voor ieder wat wils is.
Dindi van der Hoek staat bijvoorbeeld bekend om haar unieke en zeer onderscheidende fotografisch ‘water’ oeuvre. Het fotograferen van waterspiegelingen zijn de belangrijkste basis geworden van haar visuele beeldtaal. Als kijker wordt je deelgenoot van surrealistische beelden die een bepaalde verwarring opwekken en uit een andere wereld lijken te komen.
Het werk van meerdere kunstenaars uit deze tentoonstelling is internationaal getoond en verkocht. Maar deze zijn nu dus ook gewoon in Delft te koop tijdens de tentoonstelling.
Kom jij het water of iets anders  ook aan de lippen zetten tijdens de opening op 18 augustus om 17.00 uur?

1urineren

IJZER en INDIGO

Opening zondag 3 juli om 15.00 uur door Hendrik van Leeuwen schilder / schrijver.

 

Het moment ertussen

Coen Dekkers beoefent twee disciplines: straat- en modelfotografie. Op het eerste gezicht zijn dat tegenstrijdige genres, maar voor hem zijn de wilde straat en de gereguleerde studio vergelijkbare jachtterreinen. In beide gevallen laat hij zich intuïtief leiden door het moment. Zijn camera zigzagt door de lucht en schampt daarbij gebouwen en voorbijgangers. Als een insect nadert hij het model tot dicht op de huid, maar op het laatste moment deinst hij ook weer terug.

Uit dit dwalende camerawerk kiest hij achteraf twee verwante beelden. De kortst mogelijke film, zou je kunnen zeggen, maar Dekkers is niet op zoek naar een afgerond verhaal. Wat er door de interactie tussen twee beelden wordt onthuld, is net zo geheimzinnig als de befaamde blow-up in de gelijknamige film van Michelangelo Antonioni. Een korte hapering in tijd en perspectief – het moment ertussen – is zwanger van mogelijke verhalen. Zodra de kijker iets gaat vermoeden, schrijft hij onbewust zijn eigen scenario.

Je ziet hoe een hand afdwaalt, een oog opengaat, een hoofd verdraait. Hoe de hoek van kijken en de achtergrond verandert. Bijna alle fotografen ter wereld kiezen uit dergelijke series het beste, het meest karakteristieke, het beslissende moment en schrijven ons zo eigenlijk voor wat wij moeten denken. Coen Dekkers zoekt die vorm van regie niet. Hij zoekt het ongrijpbare. Hij zoekt wat ons telkens weer ontglipt. Hij zet twee momenten naast elkaar die an sich niet zo bijzonder zijn, die vaak ook niet voldoen aan geaccepteerde esthetische criteria, maar die samen toch iets vastleggen: het verholen, het ongecensureerde, het niet geposeerde, het zelden of nooit geopenbaarde leven dat zich nauwelijks laat betrappen. Alles draait om de vraag of ons een diepere werkelijkheid ontglipt.

Delftse Lentesalon 2022

Van 12 mei tot en met 12 juni is in de bovenzaal van het Prinsenkwartier de lentesalon van Kadmium te zien.
De lentesalon toont het werk van kunstenaars uit Delft en omgeving. De opening is op 15 mei om 15:00.

 

Shape – Shifters

Het leven is verre van perfect. Dat wordt helaas keer op keer bewezen. Niettemin is het leven ook fascinerend en vol mysterie. Alles in het leven is aan verandering onderhevig. Levende wezens, dingen, omstandigheden, ze veranderen – afgezien door kapot maken – door slijtage, vermenigvuldiging, slordigheid of simpel door het vergeten. De sculpturen en tekeningen van Jaco van der Vaart laten vooral het veranderingsproces zien, maar dan verbeeld in concrete vormen uit het dagelijks leven. Hij laat het onvermijdelijke maar ook bijzondere verbond zien tussen de dingen, de veranderingsprocessen en het menselijke beschouwen en denken. Daarbij streeft hij steeds naar een zo perfect mogelijke weergave. In feite dus het perfecte van datgene wat juist niet perfect is. Dat resulteert in raadselachtige werken die voortdurend in wording lijken te zijn.

De opening op zondag 27 maart om 15 uur door Bertus Pieters.

Dat wat groeit in het duister

Schepers en Schatteman

Twee kunstenaars presenteren hun werk uitgaande van een gemeenschappelijke passie voor de uitdaging van het onbekende, dat wat nog in het duister huist.
Twee kunstenaars met een verschillende benadering en uitvoering van dat wat groeit in het duister. Geïnspireerd door dromen, mythen, sproken creëren zij een mystieke reis door een duister woud. Een pad vol verrassingen, verwijzingen, halfwezens. En bomen natuurlijk.

Een ontmoeting van twee kunstenaars wonend aan weerszijden van het land, de een in Scheveningen, de ander in Enschede. Tot een half jaar geleden nog onbekenden voor elkaar. Nu staan hun tekeningen en beelden samen en vullen elkaar aan. Communiceren met elkaar en laten de diverse aspecten van de ontdekkingsreis zien.

De tentoonstelling ‘Dat wat groeit in het Duister’ wordt begeleid door een publicatie met teksten van Judith Schepers, Annabelle Schatteman en Sonja van der Burg.

De opening vindt op zondag 30 januari 2022 om 15.00 uur plaats door Peggie Breithbarth, kunsthistoricus en publicist.

Lichaam Beeld Woord

Aan de expositie van Els Snijder bij Kadmium gingen vele ontmoetingen vooraf. In de loop der tijd ontstond het plan voor deze solo, samengesteld door Rien Monshouwer en Ingrid van Santen. De uitkomst van een interessant proces dat beschreven is in de bijbehorende publicatie.

Monshouwer en Snijder kennen elkaar via de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst, waar Snijder studeerde en Monshouwer doceerde. Het oeuvre van Monshouwer bestaat uit schilderijen, ruimtelijk werk, teksttekeningen en publicaties voor het blog Jegens en Tevens. De wisselwerking tussen beeld en woord is een gemeenschappelijke interesse. Want ook Snijder beweegt zich op meerdere vlakken en maakt gebruik van diverse media. Gedreven door een verlangen om verbindingen tot stand te brengen vergelijkt zij dit met het bereiden van een maaltijd. Het bijeenbrengen van de juiste ingrediënten, waarbij kleur, geur, smaak of textuur allemaal het uiteindelijke resultaat bepalen. Snijder voelt zich dan ook vrij om heel verschillende middelen te gebruiken en combineert foto’s, teksten, objecten of films met elkaar. Het draait om de emotionele lading van de beelden, fysieke kwetsbaarheid en fragiliteit van het menselijke bestaan. Soms is de aanleiding een nieuwsfoto van een oorlog of een humanitaire ramp, maar nooit in letterlijk zin. Zij stelt samen en transformeert  waardoor het uiteindelijke werk universeel is. Ook zet zij haar eigen lichaam als materiaal in: afdrukken van handen in klei, een afgietsel van haar rug. Eerder nam zij deel aan een groepstentoonstelling met de sprekende titel Body Talk in Museum Beelden aan Zee.

Snijder kiest ervoor de constanten in haar oeuvre te laten zien, zonder op de chronologie te letten. De samenhang in de werken en tussen de werken is van belang. Om voor de bezoekers een zekere rust en intimiteit te scheppen is gekozen voor afzonderlijke plekken en hoeken in de zaal van Kadmium. Lichamen, beelden en woorden als een vorm van poëzie in plaats van een verhaal met een begin en eind. Dwalen, kijken, lezen, voelen, denken. Fragmenten die een zekere richting geven en ruimte scheppen voor de bezoekers om zelf samenhang en betekenis te ontdekken. Een pas op de plaats en even vertragen, maar zonder gebruiksaanwijzing en in alle vrijheid.

De tentoonstelling van Els Snijder wordt begeleid door een publicatie met teksten van Rien Monshouwer en Ingrid van Santen. De opening is op zondag 12 december 2021 om 15:00.

Reserveer je ticket voor de opening hier.

 

Yaïr Callender – Matthias Grothus – Jamsessie

Nieuwsgierigheid is de mens aangeboren. Van nature moeten we wel. Onze zintuigen zijn erop gericht naar onze omgeving te luisteren, zaken en objecten om ons heen te voelen, de geuren in ons op te snuiven en vooral: te kijken! We barsten van de mogelijkheden om onze omgeving te onderzoeken en onze hersens te laten werken, willekeurig en onwillekeurig, en alles wordt klaargemaakt om onderworpen te worden aan ons voorstellingsvermogen. Echter, in het gebruik van onze hersens op basis van onze zintuigen worden we ook geconditioneerd. Onze zintuigen zijn er ter overleving en die overleving staat in ons verwende land ver af van de basale zaken waarmee je ooit te maken had om te overleven. We worden momenteel gedreven door concurrentie en efficiëntheid. Onze creativiteit in het omgaan met de omgeving is verdreven naar wat nu ‘vrije tijd’ en ‘vakantie’ heet. Dat wat ooit overleving was, heet nu ‘recreatie’ en die recreatie staat weer in het teken van de consumptie. Waren onze zintuigen ooit de bron van kennis van onze omgeving en het verbeeldingsvermogen om die te kunnen bezweren, nu zijn ze gericht op onze dagelijkse efficiënte taken. Vervolgens moeten ze vooral verwend en ontstrest worden, zodat we de volgende dag weer paraat kunnen staan. Dat verwennen en ontstressen is een hele industrie op zich geworden. Van kunstenaars wordt vaak verwacht dat ze deelnemen in die tak van industrie en wanneer ze dat niet doen, wordt hun werk vaak omschreven als ‘moeilijk’. Maar wat is ‘moeilijk’? ‘Moeilijk’ als in een puzzel die opgelost moet worden? ‘Moeilijk’ als in iets onbegrijpelijks?

Het nieuwsgierig kijken en het maken om de nieuwsgierigheid verder op de proef te stellen en de wereld te bezweren ligt nu in handen van kunstenaars. Van kunstenaars als Yaïr Callender (1987) en Matthias Grothus.(1982) kun je moeilijk beweren dat hun werken puzzeltjes zijn of dat zij onbegrijpelijk zijn. Want, valt er iets te begrijpen? Misschien zijn ze beter te presenteren als zaken waarnaar je kijken kunt, als dingen die in zichzelf of in hun samenstelling iets te vertellen hebben, dat misschien je begrip wel te boven gaat, maar dat je oernieuwsgierigheid en je oervoorstellingsvermogen ook opwekt. Beide maken ze dingen waar je omheen wil lopen, waarvan je wil weten hoe ze in elkaar zitten en waarom, maar tijdens het kijken krijg je de bal vaak weer onmiddellijk terug. Want wat vind je er zelf van? Of is het werk waardoor je een beetje in de maling genomen wordt? Dat zou goed kunnen want kunst neemt je graag in de maling. Het wil je immers graag iets doen geloven. Dat het mooi of lelijk is bijvoorbeeld – maar dat is nog maar het minste – of dat het iets voorstelt wat het zelf niet is. Het opent daarmee je eigen voorstellingsvermogen. In feite spelen alle kunstwerken daarop in, maar die van Grothus en Callender in het bijzonder. Beider werken trekken je aan, niet om hun schoonheid of lelijkheid, maar gewoon omdat ze er zijn. Het zijn ook die kwaliteiten die hun werk samengebracht heeft in deze tentoonstelling.

Bij hun uitnodiging om samen tentoon te stellen kenden zij elkaar nog niet. Ze werden bij elkaar gebracht vanwege de overeenkomsten in hun werk, maar in feite zijn de verschillen net zo groot. Veel van Grothus’ werken, gemaakt uit een veelheid van materialen, kunnen bewegen of suggereren beweging. Niet zelden wordt de kijker zelf uitgenodigd het werk te laten bewegen. Ook andere processen kunnen plaatsvinden: soms geven zijn werken licht, soms maken ze geluid. Alle processen die plaatsvinden in Grothus’ werken zijn in principe te herleiden. Wat dat betreft zijn zijn werken niet ‘moeilijk’. Ondanks de mechanieken, en de elektronica die er soms bij komt kijken, hebben ze vaak het voorkomen van levende wezens, daargelaten of het dan om planten, dieren of andere levensvormen gaat. Functionaliteit en betekenis gaan bij Grothus in het maakproces volledig samen en vormen daarmee vrij letterlijk het werk. Soms hebben de werken een flinke vleug surrealisme en er zit ook vaak een fijne humor in. Hij is er een meester in om van een aantal afgedankte materialen iets nieuws te maken dat niet zozeer grappig of handig in elkaar geflanst oogt, maar juist een complete gedaanteverwisseling heeft ondergaan, een eigen betekenis heeft gekregen, een eigen leven heeft gekregen. Het gaat Grothus ook niet om de recycling van oude spullen. Het gaat meer om hoe materialen en objecten betekenis krijgen en hoe ze tot leven komen. De werken lijken te komen uit de werkplaats van een uitvinder die liever de zijpaden bewandelt, dan dat hij zich een praktisch doel stelt. Enerzijds zijn zijn werken volstrekt zichzelf, anderzijds stellen ze zich ook nadrukkelijk open voor de kijker.

Callenders werk straalt, hoewel niet vrij van humor, een filosofische ernst uit. Het gaat dan echter niet om ernst als gevolg van de zwaarte van het leven. Het is de ernst van de aandacht voor hoe de wereld in elkaar zit. Een wereld die zich uitstrekt van sterrenstelsels in de hemel, tot chemische processen vlak bij de grond, van de geometrie van het gewone, tot het bijzondere in details, en verder alle gedachtes die daarover zijn. De wereld is als een groot monument voor zichzelf, dat weer opgedeeld is in kleinere monumenten, zo zou je kunnen concluderen uit Callenders werk. Daaruit is misschien zijn eigen streven naar monumentaliteit te verklaren. Dat wil niet zeggen dat al zijn werken per se groot zijn. Het is meer de idee van hoe je het bijzondere kunt samenvatten in vorm en structuur, zodanig dat het je langer bijblijft. Het is bij hem de beeldende retoriek die van belang is, zoals dat ook gaat bij monumenten. Die retoriek kan echter variëren van grote woorden tot uitingen van twijfel. Retoriek is bij hem niet altijd het helder en scherp articuleren van ideeën. Zij kan ook het fluisteren van gedachten zijn die door Callender zelf nog ontward moeten worden, of die hij liever overlaat aan de kijker om er ideeën over te hebben. Onderdelen en objecten kunnen ook later weer terugkeren in een ander werk, gewijzigd of ongewijzigd. Ze geven daarmee weer andere aspecten van hun bestaan bloot aan de kijker. Waar Grothus een uitvinder is, is Callender eerder een ontdekkingsreiziger. Hij maakt en ziet dingen en processen, ziet het bijzondere ervan en wil dat enthousiast delen met de kijker.

Callender en Grothus zijn er beide goed in om zaken te maken die juist door hun uitzonderlijkheid de aandacht trekken. Beiden zijn kunstenaars die met hun werk hun eigen wereldbeeld en dat van de kijker op een intrigerende manier op de proef stellen. Dat wordt gecombineerd met een veelzijdigheid in het maken, met respect voor en onderkenning van de mogelijkheden van materialen, of het nu gaat om hout, metaal, pigmenten, elektriciteit, licht en schaduw en wat al niet. Je kunt zelfs beter spreken van een jamsessie van twee kunstenaars die elkaar nog maar net hebben ontmoet. Bij het schrijven van deze tekst is nog niet duidelijk hoe de show eruit gaat zien, maar ongetwijfeld zullen de twee kunstenaars elkaars ritmes aanvoelen en plezier beleven van elkaars dwarssprongen. Het is voor beide een kans hun eigen werk in een nieuw perspectief te zien, terwijl de bezoeker van de tentoonstelling daaraan deelneemt met zijn/haar nieuwsgierigheid.

Bertus Pieters, september 2021

Herfstsalon 2021

De herfstsalon toont het werk van kunstenaars uit Delft en omgeving. Aansluitend bij de herfstsalon vindt op 2 en 3 oktober de Delftse Atelierroute plaats.