Van 8 juni tot en met 9 juli 2017 is de tentoonstelling “Individu en Massa” in Kadmium te zien. De opening is op 11 juni om 15.00 door Piet Augustijn oud-conservator hedendaagse kunst Gorcums Museum, Gorinchem, tevens curator van deze tentoonstelling.
Beelden van (grote) groepen vluchtelingen dringen met regelmaat ongevraagd de huiskamer binnen. Mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld, natuurrampen, onderdrukking, uitbuiting of hongersnood.
Anonieme mensen, want ieder individu is onderdeel van de massa, verdwijnt daarin en wordt ongrijpbaar. Een enkele keer wordt zo’n vluchtende mens uit de anonimiteit getrokken als er iets voorvalt dat net weer iets schokkender is dan datgene wat we al zo vaak zagen. Zoals de uit Syrië afkomstige peuter Aylan die in 2015 was aangespoeld op het strand van Bodrum in Turkije. Een dood jongetje in een rood T-shirt, een korte broek en kleine schoenen werd voor een kort ogenblik het gezicht van alle bootvluchtelingen die Europa probeerden te bereiken. Het beeld maakte veel emoties los op sociale media en maakte duidelijk onder welke omstandigheden vluchtelingen hun zo goed als kapot geschoten vaderland achter zich moeten laten. Een iconisch beeld.
Een ander voorbeeld is het meisje Kim Phuc dat in 1972 schreeuwend en naakt uit haar dorp in Vietnam vluchtte voor de Amerikaanse napalmbommen en daarbij ernstig gewond raakte. Ook een beeld dat nog op menig netvlies gebrand staat. Met deze beelden kregen de Syrische vluchtelingen en de Vietnamese oorlogsslachtoffers een gezicht. Ze werden opgetild uit de massa en stonden ‘model’ voor het leed dat hun familie, vrienden en landgenoten was aangedaan.
Iets dergelijks doet Anne Roorda. In zijn schilderijen uit de serie Runaway pictures trekken groepen anonieme mensen aan de kijker voorbij. Vluchtelingen die geen gezicht hebben, opgaan of verdwijnen in de massa, maar zich in die massa ook redelijk ‘beschermd’ kunnen voelen. Ieder individu maakt deel uit van de groep, niemand heeft een gezicht.
In de serie Levinasfaces zien we geschilderde gezichten, portretten van mensen, door Roorda steevast gelaten genoemd. Door de herkenbaarheid denk je mensen te kennen, je te kunnen verplaatsen in hun leven, hun gedachten. Het gezicht of gelaat van degene die je aankijkt doet een beroep op je, vraagt om een weerwoord. Door beide series schilderijen bij elkaar te brengen en de werken door elkaar op te hangen, lijkt het of de anonieme vluchtelingen uit de Runaway pictures een gezicht hebben gekregen in de Levinasfaces. Ze worden individu in de massa.
Ingrid van der Hoeven vindt het materiaal, de inspiratiebronnen, voor haar beelden in het Rotterdamse straatbeeld, om de hoek van haar atelier, maar ook in foto’s van vrouwen in Aziatische modebladen en kalenders. Ze staat zelf model voor de houding van de modellen. Een uitdagende houding, het voldoen aan het huidige schoonheidsideaal, maar ook bedachtzaamheid, kracht en alertheid zijn kenmerken van de beelden, veelal bustes. Ze zet de Aziatische vrouw neer als een zelfbewuste persoon met een sterke houding en vrouwelijke uitstraling. Maar steeds zonder gezicht, anoniem. Het gaat Ingrid niet om het individu, de eigen autonomie, maar om de kracht van de vrouw in het algemeen. Een sterke persoonlijkheid, een vrouw die een voorbeeld voor alle vrouwen kan zijn. En daarmee heeft de anonieme persoon een duidelijke plaats gekregen in de groep en zich los gezongen van de massa.
Piet Augustijn