TENMINSTE HOUDBAAR TOT
vanaf 05/12/2025 tot en met 18/01/2026
Opening: 7 december 15.00 uur door Rik van Hazendonk.
Tot wanneer is iets houdbaar – en wie bepaalt dat eigenlijk?
Een houdbaarheidsdatum lijkt zekerheid te bieden, maar roept juist vragen op. Wat gebeurt er wanneer iets ‘over datum’ raakt – is dat verlies, of juist een nieuw begin?
In de natuur is vergankelijkheid vanzelfsprekend. Alles wat vergaat, wordt voeding voor iets nieuws. Maar in onze cultuur ervaren we tijdelijkheid vaak als bedreigend: trends, schoonheidsidealen en consumptiedrang houden ons in de greep van het nieuwe. Tenminste houdbaar tot gaat daartegenin. Het nodigt uit om te kijken naar wat ontstaat ná de uiterste houdbaarheidsdatum – een onderzoek naar wat ontstaat uit afval, herinnering of verandering.
In deze tentoonstelling wordt houdbaarheid tastbaar. Niet als beperking, maar als uitnodiging om anders te kijken: naar wat blijft, wat verdwijnt, en wat daardoor juist betekenis krijgt.
curator
Sascha van Eijk
deelnemende kunstenaars
Petra Kooij
Het werk van Petra Kooij begint bij de nauwkeurige observatie van bloemen en planten. Haar botanische sculpturen, gemaakt van vilt en textiel, vaak gecombineerd met materialen zoals hout, metaal of gips. In haar werk komt de volledige levenscyclus tot uiting: van weelderige bloei tot totale verdorring en verval.
Op het eerste gezicht lijken de beelden fragiel, maar juist door hun vorm en het materiaalgebruik stralen ze kracht en rust uit. Met geduld en precisie opgebouwd, balanceren ze tussen herkenning en verbeelding. Waar eindigt de natuur en waar begint de interpretatie van de kunstenaar?
In haar werk lijkt de tijd even stil te staan – precies op het moment waarop iets nog net houdbaar is of net niet meer.
Jane Callaghan
Jane Callaghan onderzoekt de grens tussen schilderkunst en sculptuur. Ze maakt ruimtelijke schilderijen en reliëfs van materialen die ooit een ander doel hadden: plexiglas, metaal, plastic of reststukken van eerdere werken.
In lagen opgebouwd en deels transparant, lijken haar beelden te bewegen met het licht. Ze ontstaan in een proces van improvisatie en hergebruik, waarbij toeval en compositie elkaar afwisselen.
Jane speelt met de duurzaamheid van haar materialen: verf barst, papier vergeelt, kunststof veroudert. Haar werk toont die onvermijdelijke vergankelijkheid zonder het te verdoezelen. Elk werk draagt zo zijn eigen ‘houdbaarheidsdatum’ – niet als eindpunt, maar als deel van zijn levensloop.
Germa Brouwer
Wat doen we met al die materialen die dagelijks worden weggegooid?
Germa Brouwer maakt sculpturen van karton, hout en papier – resten die hun functie verloren, maar in haar handen een nieuw leven krijgen. Haar werk beweegt tussen orde en chaos, met architectonische lijnen en ritmische structuren die verwijzen naar stedelijke vormen.
In haar proces spelen stapeling, toeval en herhaling een grote rol. Imperfectie wordt niet weggewerkt, maar gekoesterd. Zo ontstaat werk dat speels én gelaagd is, en dat de kijker uitnodigt om waarde te zien in wat ooit waardeloos leek.
Voor Germa is het maakproces minstens zo belangrijk als het resultaat. Elk werk is een momentopname in een voortdurende kringloop van bouwen, afbreken en opnieuw beginnen.
Kiek Haket
Kiek Haket onderzoekt de emotionele houdbaarheid van dingen. Na het overlijden van haar ouders en door haar studerende dochters bleef ze achter met talloze objecten vol herinnering: brieven, kleding, klokken, kleinoden. Dingen die troost bieden, maar ook ballast worden.
In deze tentoonstelling geeft ze die spullen opnieuw betekenis. Ze bestudeert, koestert en eert ze – om ze daarna misschien los te kunnen laten. Onder andere de luchtpost brieven tussen haar moeder en haar oma.
Wat blijft er over van een herinnering als het voorwerp verdwijnt? En hoe lang leeft iets voort, als niemand het verhaal nog kent?
In Tenminste houdbaar tot onderzoekt Kiek de vergankelijkheid van herinnering zelf. Haar werk is een ode aan wat verweesd achterblijft, maar ook aan het vermogen om opnieuw betekenis te scheppen.
Sascha van Eijk
Sascha van Eijk onderzoekt hoe conserveringsmethoden – drogen, zouten, vacuüm verpakken, in het donker bewaren – functioneren als beeldtaal. Ze past ze toe op keramische vissen die die methoden helemaal niet nodig hebben.
De absurditeit van het conserveren krijgt daarmee een poëtische lading: waarom willen we bewaren wat toch vergaat? En wat zegt dat over onszelf?
De vis verwijst naar onze evolutionaire oorsprong – en roept de vraag op wat wij ooit willen dat er van óns bewaard blijft.
Met humor en scherpte legt Sascha de spanning bloot tussen vasthouden en loslaten. Haar werk nodigt uit om te converseren over conserveren: wat mag verdwijnen, en wat willen we bewaren – tenminste tot...
